Deze column is ook gepubliceerd op managementsite.nl.
Van gelijkvormig naar gelijkwaardigheid
Binnen organisaties bestaat helaas een grote neiging tot gelijkvormigheid. Soms is dit tamelijk onschuldig. Denk aan de kerstpakketten een paar maanden geleden. Iedereen hetzelfde kerstpakket aanbieden lijkt logisch, maar de een zal de doos met het flesje wijn, de chocolaatjes, de nootjes en de toastjes zien als een aardigheidje en de ander als een belediging. De praktijk leert dat je het nooit goed doet: over de kerstpakketten is altijd gezeur.
Vaak is het ernstiger. In de afgelopen weken kwam ik twee voorbeelden tegen.
Het eerste voorbeeld speelt bij een ROC. Het CvB had een heisessie belegd over de rol van de teamleider. Sommigen besteedden al hun tijd aan coördinerende taken, anderen gaven een flink deel van de tijd les. Er was behoefte aan meer uniformiteit. Hoe kun je de sessie opzetten om tot een helder profiel van de teamleider te komen? Mijn advies: niet doen, stop ermee! Waarom? Omdat, als je één profiel formuleert, dit al snel een gemiddeld profiel wordt. Een grijs gemiddelde. En dat is nu net wat je niet wilt. Van de honderd teamleiders zullen zeg 40 aan dit profiel voldoen. De gemiddelde teamleiders, die dan de norm worden. De 30 teamleiders die daar bovenuit steken komen in de problemen omdat ze meer doen dan mag. En de 30 die er niet aan voldoen weten vanaf nu dat ze – afgemeten aan de standaard – eigenlijk niet geschikt zijn. Hoe goed ze het in de praktijk ook doen.
Het tweede voorbeeld speelde zich af bij een HBO-instelling. De kwaliteitsfunctionaris had voorgesteld de examencommissies van alle opleidingen te gaan onderzoeken, een stuk of 60. De ene deed het zus, de ander zo. Er was – u raadt het al – behoefte aan meer uniformiteit. Hoe kun je zo’n onderzoek nu op een efficiënte en effectieve manier opzetten, vroeg ze. Zodat er bruikbare informatie uitkomt zonder dat het al te veel tijd kost. Mijn advies – u raadt het al – was: niet doen! Waarom niet? Stel dat een opleiding het uitstekend doet: bevlogen docenten, prima resultaten, tevreden studenten – en een examencommissie die niet doet wat hij zou moeten doen. Is er dan een probleem dat opgelost moet worden? Of andersom: een slecht functionerende opleiding met een prima examencommissie. Moet je dan als kwaliteitsfunctionaris je tijd besteden aan die examencommissie of aan iets anders?
Er is binnen organisaties een sterke neiging tot gelijkvormigheid. Dat leidt tot een verspilling van energie, tijd en geld. Het werkt ergernis in de hand. En je maakt geen gebruik van de kracht van het verschil. Dat is zonde. Voor onderwijsorganisaties – die jonge mensen opleiden om hun eigen keuzes te maken, om hun talenten optimaal te benutten, om het verschil te maken – is het zelfs een doodzonde.
Hoe dan wel? Van gelijkvormigheid naar gelijkwaardigheid. Mensen en clubjes die met elkaar te maken hebben (bijvoorbeeld omdat ze eenzelfde soort rol of functie hebben) met elkaar in contact brengen zodat ze van elkaar kunnen leren. Ze niet behandelen alsof ze het niet kunnen of niet weten, maar als gelijkwaardige partners die heel goed in staat zijn hun eigen keuzes te maken. Mensen niet in een keurslijf van rollen, profielen en competenties persen, maar zoeken naar verbinding om het beste uit jezelf en de ander te halen. Dan krijg je mooie organisaties.
Geef een reactie